- Betekenen aan werkelijk verblijf - Groenendaal & van Krijl - Gerechtsdeurwaarders

Op 7 augustus 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan over de wijze waarop een verzoekschrift tot echtscheiding is betekend. Ingevolge artikel 816 Rv. dient de verzoekende echtgenoot een afschrift van het verzoekschrift tot echtscheiding binnen veertien dagen na de indiening ervan ter griffie van de rechtbank te laten betekenen aan de andere echtgenoot. De betekening moet plaatsvinden aan de woonplaats van de andere echtgenoot.

Feiten

Op 12 april 2013 is het verzoekschrift ter griffie van de Rechtbank Midden-Nederland ontvangen. Op 15 april 2013 is het verzoekschrift door de deurwaarder aan de man betekend op het adres van de echtelijke woning van partijen. Uit de verklaring van de vrouw - die wel op dat adres woont - bleek dat de man aldaar niet woonachtig is. Volgens de vrouw is de man vertrokken naar het adres van zijn moeder, die op het adres [adres] te [woonplaats 2], Curaçao woont.

Overwegingen 

Naar het oordeel van de rechtbank had het verzoekschrift moeten worden betekend aan het adres [adres] te [woonplaats 2], Curaçao, een en ander op grond van artikel 55 lid 1 Rv. Immers, voor de vrouw was het adres van de man in Nederland onbekend en was het adres van het werkelijk verblijf van de man op Curaçao wel bekend. Het gegeven dat de man ondanks zijn vertrek uit de echtelijke woning nog wel in de gemeentelijke bevolkingsadministratie op het adres van de echtelijke woning stond ingeschreven brengt, gelet op de wetenschap van de vrouw omtrent de werkelijk verblijfplaats van de man, niet mee dat zij kon volstaan met betekening van het exploot op dat adres.

Op grond van de bovengenoemde feiten en omstandigheden overweegt de rechtbank voorts dat aannemelijk is dat het exploot de man als gevolg van het uitblijven van betekening aan het verblijfsadres te Curaçao niet heeft bereikt. Vanwege het feit dat de man niet in de procedure is verschenen dient de conclusie te worden getrokken dat het exploot nietig is, een en ander op grond van artikel 816 lid 3 Rv. jö art. 121 lid 3 Rv. Het voorgaande heeft geleid tot een niet-ontvankelijkverklaring van de vrouw in haar verzoek.

(bron: www.rechtspraak.nl)