- Bankbeslag op een en/of-rekening - Groenendaal & van Krijl - Gerechtsdeurwaarders

Op 1 mei 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam zich uitgesproken over executoriaal derdenbeslag op het saldo van een en/of-rekening.

Feiten en omstandigheden

X heeft samen met zijn dochter Y een en/of-rekening geopend bij de ABN Amro Bank. Op enig moment is op verzoek van Hoist Kredit executoriaal derdenbeslag gelegd ten laste van Y onder de ABN Amro Bank uit kracht van een jegens Y gewezen verstekvonnis. Het bankbeslag had doel getroffen en de ABN Amro Bank heeft het beslagsaldo van de en/of-rekening aan de deurwaarder afgedragen. De gemachtigde van X heeft Hoist Kredit vervolgens gesommeerd om het beslagsaldo terug te storten. De deurwaarder heeft zich toen op het standpunt gesteld het beslag te handhaven. Naar aanleiding hiervan heeft X een executiegeschil aanhangig gemaakt. In deze procedure vordert X van Hoist Kredit terugbetaling van het bedrag dat de ABN Amro Bank heeft afgedragen aan de deurwaarder.

Rechtsvraag

In het executiegeschil staat de rechtsvraag centraal of Hoist Kredit verhaal kan nemen op het saldo van de en/of-rekening ter voldoening van haar vordering op Y.

Beoordeling

De rechtbank zocht aansluiting bij artikel 3:276 BW. Op grond van dit wetsartikel mag een schuldeiser zich verhalen op het gehele vermogen van diens schuldenaar. In de onderhavige procedure is het Hoist Kredit die als schuldeiser verhaal zoekt voor haar vordering op Y. De vordering van Hoist Kredit op Y volgt uit het verstekvonnis dat tevens een executoriale titel oplevert jegens Y. Nu Hoist Kredit beslag heeft gelegd op het saldo van de en/of-rekening is thans de vraag of dit saldo onderdeel uitmaakt van het vermogen van Y. Volgens de rechtbank is dit niet het geval.

De en/of-rekening heeft als kenmerk dat bij een positief saldo sprake is van een vordering op de bank waarbij twee partijen jegens de bank gerechtigd zijn tot één saldo. De verhouding tussen de rekeninghouders enerzijds en de bank anderzijds moet worden onderscheiden van de verhouding tussen de rekeninghouders onderling. De vraag of en in welke mate ieder van de rekeninghouders in hun relatie tot de bank aanspraak kan maken op het saldo van een en/of-rekening is niet van belang voor de beantwoording van de vraag wie van de rekeninghouders in hun onderlinge relatie gerechtigd is tot dit saldo. Dat Y incassogerechtigd is jegens de bank betekent niet dat het saldo ook onderdeel is van haar verhaalsvermogen.

X heeft in de onderhavige procedure onweersproken gesteld dat het saldo van de en/of-rekening, en derhalve ook het beslagsaldo, uitsluitend afkomstig is van X nu de rekening enkel gevoed wordt door zijn AOW-uitkering en zijn pensioen. Y is alleen gerechtigd tot het saldo van de en/of-rekening op het moment dat er onverhoopt iets met X zou gebeuren. X is immers 84 jaar oud. Tussen X en Y is de afspraak gemaakt dat Y beperkt beschikkingsbevoegd is en alleen over de en/of-rekening mag beschikken om bijvoorbeeld zijn begrafeniskosten te voldoen. Deze afspraak stemt volgens de rechtbank overeen met de feitelijke gang van zaken. Zo is Y niet in bezit van een bankpas die gekoppeld is aan de en/of-rekening en heeft zij nimmer een transactie verricht ten laste of ten gunste van de en/of-rekening.

Conclusie

Vast is komen te staan dat het saldo van de en/of-rekening uitsluitend afkomstig is van X zodat alleen X gerechtigd is tot dit saldo. Dit saldo is niet vatbaar voor verhaal door Hoist Kredit ter voldoening van haar vordering op Y. Nu Hoist Kredit dit wel heeft gedaan, heeft zij onrechtmatig jegens X gehandeld. Het gegeven dat Hoist Kredit op het moment van de beslaglegging niet bekend was met de interne verhouding tussen X en Y doet hier niet aan af. X had immers zes dagen na beslaglegging de deurwaarder bericht dat het beslag ten onrechte was gelegd zodat Hoist Kredit het beslag had kunnen opheffen. Hoist Kredit heeft dit echter nagelaten. Hoist Kredit wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld het bedrag aan X terug te betalen vermeerderd met de kosten die de ABN AMRO Bank in rekening heeft gebracht.

Bron: Rechtbank Amsterdam 1 mei 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:2982